Het woord ‘bemiddeling’ dekt heel wat verschillende ladingen; het begrip wordt net zo vaak fout gedefinieerd als gebruikt. Bij wijze van voorbeeld: ombudsmannen bij overheidsbedrijven, de federale ombudsman, bemiddelaars in strafrechtelijke zaken, schuldenbemiddelaars, … regelen geschillen op een heel andere manier dan diegene die wordt bepaald in het Gerechtelijk Wetboek.
De bemiddeling waar ik het over heb is een vrijwillig en vertrouwelijk proces voor het beheer van conflicten waarbij de partijen een beroep doen op een onafhankelijke en onpartijdige derde, de bemiddelaar. Diens taak bestaat eruit de partijen te helpen om zelf, met volledige kennis van zaken, tot een billijke overeenstemming te komen die de behoeften van alle interveniërende partijen respecteert.
Bemiddeling is waarschijnlijk een van de oudste en meest natuurlijke manieren om conflicten op te lossen. Elk van ons is ongetwijfeld al meerdere keren tussenbeide gekomen als bemiddelaar, misschien zelfs onbewust, bijvoorbeeld om een ruzie op te lossen.
Bemiddeling, wanneer die in de betekenis van de wet van 21 februari 2005 door beroepsmensen wordt uitgevoerd, verzekert de juridische veiligheid van de engagementen die eraan verbonden zijn.